Ozonconcentratie (O₃) in de omgevingslucht
- Ozon (O3) is de belangrijkste component in de fotochemische luchtvervuiling (zomersmog).
- Ozon wordt niet rechtstreeks uitgestoten, maar ontstaat uit een reactie van ozonvormende stoffen in de lucht (ozonprecursoren) onder invloed van warmte en de uv-straling van het zonlicht.
- De ozonconcentratie in de lucht is het resultaat van een evenwicht tussen ozonvorming en –afbraak.
- In 2021 werden, voor het eerst sinds het begin van de metingen einde jaren 1970 nergens overschrijdingen van de Europese informatiedrempel gemeten.
- De jaargemiddelde ozonconcentraties nemen stelselmatig toe. De piekconcentraties tijdens de zomers zijn gedaald sinds 1990, maar stagneren de laatste jaren.
Laatst bijgewerkt:
september 2022
Actualisatie:

Doelstellingen
Er is een Europese informatie- en alarmdrempel bepaald voor het uurgemiddelde:
Naam | Doelstelling | Meetplaatsen die doelstelling halen in 2021 |
---|---|---|
informatiedrempel | 180 µg/m³ | ![]() |
alarmdrempel | 240 µg/m³ | ![]() |
Er zijn geen doelstellingen voor de jaargemiddelde ozonconcentratie in de omgevingslucht. De Europese richtlijn formuleert wel doelstellingen voor andere parameters ter bescherming van de volksgezondheid en vegetatie.
Toestand in 2021
De informatiedrempel werd op geen enkele meetplaats overschreden.
- De natte en gematigde zomer zorgde voor weinig ozonpiekconcentraties.
- 2021 is het eerste jaar sinds het begin van de metingen eind 1970 zonder overschrijdingen van de informatiedrempel.
- De alarmdrempel werd niet overschreden in Vlaanderen.
- De hoogste concentratie (179 µg/m³) werd gemeten in Berendrecht.
Evolutie
Achtergrondconcentraties (jaargemiddelden) stijgen, maar piekconcentraties (P99,9-waarden) dalen sinds 1990:
- Het jaargemiddelde geeft een goed beeld van de ozonachtergrondconcentraties. Dit is het resultaat van het evenwicht tussen ozonafbraak en -vorming gedurende het hele jaar
- Het P99,9-percentiel geeft een goede inschatting van de ozonpiekconcentraties, de concentratie waarboven 0,1 % van de waarden liggen, wat overeenkomt met de 9 uren met de hoogste ozonwaarden op jaarbasis.
- Sterke variabiliteit tussen jaren hangt samen met de weersomstandigheden tijdens de zomermaanden.
- Stijgende achtergrondconcentraties zijn te wijten aan toename van de uitstoot van ozonvormende stoffen in de noordelijke hemisfeer (o.a. in China en India), ondanks de dalende uitstoot van ozonvormende stoffen in West-Europa.
- Afname ozonpieken zien we dankzij maatregelen genomen in de Europese Unie sinds de jaren 1990 waardoor de uitstoot van ozonprecursoren afnam.
- Klimaatopwarming en hogere frequentie van hittegolven kunnen deze daling in piekconcentraties (deels) teniet doen, de eerste signalen hiervan zagen we in 2018-2020.
- De ozonconcentratie is het resultaat van een evenwicht tussen ozonvorming en -afbraak. Daarom zorgen maatregelen genomen in het verkeer in eerste instantie voor hogere achtergrondconcentraties omdat de bijhorende daling in NO-uitstoot leidt tot minder ozonafbraak.
Hoe pakken we dit aan?
Om de ozonpieken te verminderen, moet de uitstoot van de ozonvormende stoffen NOx (NO2), CO, CH4 en NMVOS dalen.
- Voor NMVOS is er vooral reductiepotentieel bij de industrie en bij specifieke huishoudelijke producten (zie indicator uitstoot NMVOS)
- Voor NOx is er vooral reductiepotentieel bij het wegverkeer (zie indicator uitstoot stikstofoxiden)
- Voor CO werden geen maatregelen geformuleerd
- Voor de maatregelen om de CH4-uitstoot terug te dringen, verwijzen we naar het Vlaams Energie- en Klimaatplan 2030. De belangrijkste maatregelen situeren zich bij de sector landbouw:
- optimaliseren van voederrantsoenen en van de voederefficiëntie
- proefproject vergisting van de mest op varkens- en melkveebedrijven