Vlaanderen.be www.vmm.be
Je bent hier: Home / Water / Grondwater / Nitraat in grondwater

Nitraat in grondwater

  • In 2021 werd bij gemiddeld 35,4% van de meetputten een overschrijding van de norm van 50 mg nitraat per liter vastgesteld.
  • Na de stagnatie van de laatste jaren was de toestand in 2021 licht verslechterd.
  • Te hoge nitraatconcentraties bemoeilijken bepaalde gebruikstoepassingen van grondwater zoals de productie van drinkwater en kunnen de natuurwaarden verstoren (bijvoorbeeld eutrofiëring van oppervlaktewater en terrestrische ecosystemen). 
Laatst bijgewerkt: december 2022
Actualisatie: Jaarlijks

doelstellingDoelstellingen

De grondwaterkwaliteitsnorm voor nitraat bedraagt 50 mg nitraat per liter.

De doelstellingen voor de nitraatconcentraties in het grondwater zijn opgenomen in de opeenvolgde mestactieplannen (MAP):

  • MAP 4 (2011-2014): minimum 4 mg nitraat per liter te verlagen ten opzichte van 2010 tot maximum 36 mg nitraat per liter. 
  • MAP 5 (2015-2018): daling tot maximum 32 mg nitraat per liter of een afname van minimum 20% ten opzichte van 2010.

Vanaf MAP 6 (2019-2022) wordt een nieuwe gebiedstype-indeling met vier gebiedstypes ingevoerd waar verschillende gebiedsgerichte maatregelen worden ingezet afhankelijk van de combinatie van grond- en oppervlaktewaterkwaliteit. Het doel op het einde van MAP 6, specifiek voor grondwater:

  • in alle afstroomzones met onvoldoende grondwaterkwaliteit een globale dalende trend van minstens 0,75 mg nitraat/l per jaar te realiseren
  • dit komt overeen met een reductie van minimum 3 mg nitraat/l over de volledige planperiode in slecht scorende zones.

toestandToestand

In 2021 werd bij gemiddeld 35,4% van de meetputten een overschrijding van de norm van 50 mg nitraat per liter vastgesteld. In het voorjaar van 2021 was dat 36,1%, in het najaar 34,6%.

De nitraten verspreiden zich vrij heterogeen, toch zijn er enkele patronen (eerste kaartje):

  • De kust (Polders), het noordelijke deel van Oost-Vlaanderen en het zuidelijke deel van de provincie Antwerpen: positieve situatie.
  • Hoogterrasafzettingen (HHZ 23) en Maas-Rijn-Afzettingen (HHZ 22) met cluster van putten met veel nitraatoverschrijdingen in Noord-Limburg: status quo.
  • Het centrale en zuidelijke gedeelte van Oost- en West-Vlaanderen en de noordelijke provincie Antwerpen (Noorderkempen): afwisseling van putten met goede en minder goede grondwaterkwaliteit, waarbij meetpunten zonder overschrijding overwegen.
  • Omstreken van Brussel: opvallende accumulatie aan meetpunten met minder goede nitraatgehaltes. Ten oosten van Brussel (zone Leuven en Hageland) heeft dit voor een deel waarschijnlijk te maken met diepe grondwaterstanden in de aanwezige heuvels met bijgevolg trage responstijden, zodat het hier vermoedelijk over ‘oudere’ nitraatcontaminaties gaat. Een snelle verbetering van de nitraatgehalten in het grondwater kan dan ook niet meteen worden verwacht.

evolutieEvolutie

In de periode 2007-2014 is de gewogen gemiddelde nitraatconcentratie van putfilter 1 gedaald. Het doel voor eind 2014 (maximaal 36 mg nitraat per liter) werd gehaald, maar sindsdien heeft die daling zich niet doorgezet en schommelen de nitraatconcentraties rond 35 mg nitraat per liter. In 2021 ging de toestand achteruit. De doelstelling van MAP5 (maximaal 32 mg nitraat per liter op het einde van 2018) is duidelijk niet gehaald.

Het percentage meetlocaties dat de nitraatnorm overschrijdt, vertoont een vergelijkbare evolutie: een duidelijke daling tot en met 2014 die zich nadien niet doorzet. Ook hier scoorde 2021 slechter dan de voorgaande jaren.

Omwille van de grotere reis- en verblijftijden van het grondwater worden de diepere delen van de bemonsterde, freatische watervoerende lagen minder snel bereikt. De trends op filterniveaus 2 en 3 doen zich dan ook met enige vertraging en hoe dieper hoe minder uitgesproken voor.

Het lijkt er dus op dat de maatregelen van MAP 3 (2007-2010) en MAP 4 (2011-2014) effect hebben gehad, terwijl dat niet het geval lijkt voor MAP 5. Omwille van de trage respons van het grondwatersysteem konden mogelijke effecten van de maatregelen van MAP 6 het bovenste filterniveau van het grondwatermeetnet nog niet op alle plaatsen bereiken. Bovendien is er ook een effect van de droogteperiodes in de jaren 2017-2020, die tot beperkte nitraatuitspoeling en grondwateraanvulling hebben geleid. 2021 was daarentegen een heel nat jaar wat geleid heeft tot meer grondwateraanvulling en meer nitraatuitspoeling.

Per hydrologisch homogene zone (HHZ) wordt de recente trend bepaald met een lineaire regressie op de meetgegevens van de periode 2018-2021 voor filterniveau 1, waarbij het criterium van MAP 6 (verbetering van 3 mg nitraat per liter) gehanteerd wordt. Dat levert een heterogeen beeld op (tweede kaartje):

  • 10 van de 38 HHZ’s (27,6% van het landbouwareaal): duidelijke afname (>3 mg nitraat per liter)
  • 3 zones (7,6% van het landbouwareaal): kleine verbetering (tussen 1 en 3 mg nitraat per liter)
  • 5 zones (8,5% van het landbouwareaal): status quo
  • 6 zones (17,4% van het landbouwareaal): lichte toename (tussen 1 en 3 mg nitraat per liter)
  • 14 zones (38,9% van het landbouwareaal): duidelijke toename (> 3 mg nitraat per liter)

Al bij al is er dus meer landbouwgebied met stijgende (56%) dan dalende trends (35%).

Initieel, bij de start van MAP 6, voldeed 74% van het landbouwareaal aan de grondwaterkwaliteitsdoelstelling (daling met gemiddeld 3 mg nitraat/l per slecht scorende afstroomzone over 4 jaar tijd) terwijl dat o.b.v. de meest recente meetgegevens verbeterd is tot 78%. Ondanks deze verbetering ten opzichte van de start van MAP 6, zien we recent een stagnatie van het landbouwareaal dat de doelstelling haalt.

aanpakHoe pakken we dit aan?

Het 6de mestactieplan voor de periode 2019-2022 (MAP 6) moet ervoor zorgen dat minder nitraten (en fosfaten) uit meststoffen in het water terechtkomen. Belangrijke elementen zijn o.a.:

  • bemesten met de meest geschikte mestsoort en bemestingstechniek, volgens de juiste dosis en op het juiste tijdstip (4 J-principe),
  • de bodemkwaliteit verbeteren;
  • de directe verliezen van nutriënten tegengaan;
  • de gebiedsgerichte aanpak.

De stroomgebiedbeheerplannen bepalen wat Vlaanderen zal doen om de toestand van het oppervlaktewater en het grondwater te verbeteren. Alle maatregelen en acties die genomen worden om de toestand van de watersystemen te verbeteren of de overstromingsrisico's beter te beheren, zijn samengebracht in het maatregelenprogramma. Voor deze indicator is vooral Groep 7A - Verontreiniging grondwater van belang.

InfoMeer informatie

vmm.be is een officiële website van de Vlaamse overheid

Elke dag opnieuw werkt de Vlaamse Milieumaatschappij aan het milieu van morgen. Water, lucht en klimaat(adaptatie) zijn onze kerntaken.