Stap 1: Beperk het netto volume (duurtijd, peil, retour...)
1. Beperken van de duur van de bemaling
- Starten met een hoger dagdebiet kan ervoor zorgen dat de vereiste verlaging sneller bereikt wordt en er uiteindelijk netto minder grondwater wordt opgepompt.
- Evalueer permanent of de bemaling nog vereist is, ook als de werf stilligt (verlof, juridisch geschil …). Stuur bij indien mogelijk.
- Als de constructie al waterdicht is, maar nog niet voldoende zwaar om de opstuwende kracht te compenseren, kan extra ballast worden aangebracht. Het ballast voorkomt dan het opdrijven van de constructie wanneer de bemaling volledig wordt stopgezet.
2. Peilgestuurde bemaling
De bemalingspompen vallen stil als het afslagpeil behaald wordt en starten weer op zodra het aanslagpeil overschreden wordt. Een peilgestuurde bemaling is aangewezen bij langlopende bemalingen of bij bemalingen met een belangrijke invloed op de omgeving (bv. mogelijke invloed op een natuurgebied of bij hoge zettingsrisico’s).
Bij een peilgestuurde bemaling kan je ook het bemalingspeil variëren in functie van de vordering van de werf. Zo kan het peil al hoger ingesteld worden wanneer de ondergrondse constructie waterdicht is, maar het bouwwerk nog onvoldoende gewicht heeft om de opstuwende kracht van het grondwater volledig te compenseren.
Aandachtspunten:
- Een goede dimensionering en afregeling van de bemaling is essentieel, zeker bij vorst. Dan is frequente stroming in leidingen vereist om bevriezing te voorkomen.
- Een peilgestuurde bemaling is duurder. Maar de extra kost wordt deels gecompenseerd door de lagere energierekening (pompen draaien minder uren) en lagere heffing voor de lozing (indien van toepassing).
Deze techniek zal meegenomen worden in een volgende versie van de richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu. Bekijk op Grondwaterindebouw.be hoe een peilgestuurde bemaling in De Haan werd aangepakt »
3. Terug in de ondergrond brengen door retourbemaling of herinfiltratie
Bemalingswater moet, voor zover dit met toepassing van beste beschikbare technieken mogelijk is, zoveel mogelijk terug in de grond worden ingebracht. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van infiltratieputten, infiltratiebekkens of infiltratiegrachten of van retourputten. Hoewel er misschien bruto meer bemalingswater wordt onttrokken, zal er door de retour netto minder water verloren gaan. Het terug in de ondergrond brengen mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken.
De technische haalbaarheid van een retourbemaling of herinfiltratie is onder andere afhankelijk van:
- ruimte(gebrek)
- samenstelling grondwater (bv. ijzergehalte)
- opbouw ondergrond (infiltratiecapaciteit)
- kostprijs
Hoe pak je het aan?
- Vuistregel afstand: Retourputten worden, als er geen waterremmende wanden geplaatst worden, best aangelegd op een afstand van minstens het tienvoud van het aantal meter verlaging van het grondwaterpeil. Voor een verlaging van het grondwaterpeil van 3 meter worden de retourputten dus voorzien op een afstand van minimaal 30 meter van de bouwput. Indien de retourputten dichter worden geplaatst, stroomt het terug in de ondergrond gebrachte water te snel terug naar bouwput en kan de vereiste verlaging niet altijd bekomen worden.
- Voor het inrichten van een infiltratievoorziening bij een standaard bemaling van een bouwput die langer actief is dan dertig kalenderdagen geldt als vuistregel dat deze op openbaar domein of op terreinen van de werf kan ingericht worden als die bereikbaar is via openbaar domein of via terrein van de werf met een leiding van maximaal 200 meter, te rekenen vanaf de locatie van de bemalingspomp.
- Bij grotere afstanden kunnen bijkomende pompen of pompstations nodig zijn om het bemalingswater ter plaatse te krijgen. Deze kunnen een extra bron van hinder vormen door het geluid van de pomp zelf of mogelijke geurhinder bij gebruik van een stroomgroep. Pompstations werken met elektrisch aangedreven onderwaterpompen (geruisloos) of centrifugaal pompen (bijna geruisloos). Zuigerpompen, en al zeker zuigerpompen die door een dieselmotor worden aangedreven, zijn niet in elke omgeving geschikt om water over grote afstanden te verpompen.
- Bij een vacuümbemaling (meestal als filterbemaling met zuigerpomp/bovengrondse pomp) is retour via putten vaak niet mogelijk omdat bij beluchting van ijzerhoudend water de retourfilters door de ijzerneerslag verstoppen. Bemalingswater terug in de ondergrond brengen kan dan mogelijk nog wel gerealiseerd worden via een infiltratiebekken of een stuk gracht dat als infiltratiebekken ingericht wordt.
- Er worden debietmeters voorzien zodat per watervoerende laag het volume van bemalingswater dat niet terug in de watervoerende laag gebracht kan worden, en het volume bemalingswater dat nuttig gebruikt kan worden, bepaald kunnen worden.4. Toestroming naar de bouwput beperken
Wat met verontreinigd bemalingswater?
Omdat er door bemalingswater terug in de ondergrond te brengen geen verontreiniging mag veroorzaakt worden zijn er normen vastgelegd waaraan het water moet voldoen.
Concreet gelden volgende normen:
- de milieukwaliteitsnormen voor grondwater, met uitzondering van de normen voor geleidbaarheid, chloride en microbiologische parameters;
- voor de stoffen waarvoor er geen milieukwaliteitsnorm voor grondwater vastgelegd is de richtwaarde voor grondwater zoals vastgelegd in bijlage II van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007;
- voor gevaarlijke stoffen waarvoor er geen milieukwaliteitsnorm voor grondwater en geen richtwaarde vastgelegd is de rapportagegrens voor grondwater volgens de referentiemeetmethode.
Bovendien mag het terug in de ondergrond brengen van bemalingswater geen extra verzilting veroorzaken:
- bij een geleidbaarheid bij 20° C hoger dan 1600μS/cm mag bemalingswater enkel terug in de ondergrond gebracht worden als het ontvangende grondwater dezelfde of hogere geleidbaarheid heeft;
- bij een chlorideconcentratie hoger dan 250mg/l mag bemalingswater enkel terug in de ondergrond gebracht worden als het ontvangende grondwater dezelfde of hogere chlorideconcentratie heeft.
Mits een gegronde motivatie in de vergunningsaanvraag kan er van dit normenkader afgeweken worden.
4. Toestroming naar de bouwput beperken
Het plaatsen van verticale waterremmende constructies of werken binnen een volledig gesloten bouwkuip kan het netto bemalingsdebiet beperken. Zelfs wanneer waterkerende wanden niet tot in een scheidende laag worden geplaatst is er een reductie van het bemalingsdebiet.
Voordelen zijn naast het netto lagere bemalingsdebiet, de beperking van de impact op de omgeving (o.a. zettingen) en de mogelijkheid om retour dichtbij de bouwput in te plannen. Nadeel van sommige van deze systemen is het permanente karakter waardoor de grondwaterstroming blijvend verstoord wordt en de hoge aanlegkost.
Conclusie: combineer en maximaliseer de netto beperking
Het netto opgepompte debiet beperken kan op verschillende manieren, waarbij de technieken kunnen worden gecombineerd om de milieuwinst te maximaliseren. Een retourbemaling die zoveel mogelijk beperkt wordt in duurtijd, maar ook de bemaling waarbij slechts een deel van het bemalingswater kan geïnfiltreerd worden, kunnen al voor een aanzienlijke afname van het netto onttrokken debiet zorgen.
Nog te vaak wordt enkel geëvalueerd of het totaal debiet (wat een maximaal ingeschat debiet is), kan geretourneerd of geïnfiltreerd worden, terwijl er ook milieuwinst zit in een gedeeltelijke retour of infiltratie. milieuwinst zit in een gedeeltelijke retour of infiltratie.