Aanvullende informatie broeikasgasuitstoot
Vrijgave nieuwe (definitieve) emissiedata
VMM inventariseert jaarlijks de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen. De gevalideerde, definitieve data (tot jaar X-2) komen telkens beschikbaar in het voorjaar (na officiële rapportering aan de Europese Commissie op 15 maart), en kunnen meteen hier geraadpleegd worden, conform de indeling verplicht door de EU voor rapportage in het kader van VN-Klimaatverdrag.
Wat betekent CO2-eq en Global Warming Potential (GWP)?
CO2-equivalent, kortweg CO2-eq, is de meeteenheid die gebruikt wordt om het opwarmend vermogen ('global warming potential' of GWP) van broeikasgassen in onze atmosfeer weer te geven. CO2 is het referentiegas, waartegen andere broeikasgassen gemeten worden. Bv. omdat bij eenzelfde massa gas het opwarmend vermogen van CH4 25 keer hoger is dan dat van CO2, stemt 1 ton CH4 overeen met 25 ton CO2-equivalenten. Door de tonnages van de verschillende broeikasgassen om te zetten naar CO2-eq, kan de totale uitstoot van broeikasgassen beschouwd worden t.a.v. doelstellingen.
Het (inter)nationale beleidskader: op weg naar koolstofneutraliteit.
Met het Europese Energie- & Klimaatpakket beoogde de EU haar totale broeikasgasuitstoot met 20 % te verminderen in 2020 ten opzichte van 1990 of met 14 % in vergelijking met 2005. Deze intermediaire doelstelling had tot doel de EU op het juiste pad te zetten in de transitie naar een koolstofarme economie tegen 2050. Tegen 2050 streeft de EU immers naar een netto nul-uitstoot van broeikasgassen.
In een nog ruimere context werd mondiaal door 195 landen eind 2015 een eerste universeel klimaatakkoord gesloten in Parijs, het zogenaamde 'Paris Agreement'. Dit akkoord omvat een actieplan om de gemiddelde temperatuurtoename op aarde beneden de 2 °C te houden ten opzichte van het pre-industriële tijdperk, en ambieert zelfs om die stijging te beperken tot 1,5 °C. Op 4 november 2016, het moment waarop voldoende landen zich er hadden achter geschaard, werd het akkoord van kracht. Sindsdien is het aantal landen dat het akkoord hebben geratificeerd toegenomen tot 197 (toestand 15 mei 2022). De Vlaamse Regering ratificeerde het akkoord op 7 oktober 2016, de Belgische op 7 april 2017. Als lid van de EU betekent dit voor België en Vlaanderen dat ze moeten bijdragen tot het behalen van een reductie van de broeikasgasuitstoot met minstens 40 % tegen 2030 (zie verder).
De EU-doelstelling voor 2020 is verdeeld over de ETS-fractie (-21 % in 2020 in vergelijking met 2005) en de niet-ETS-fractie (-10 % in 2020 in vergelijking met 2005, waarbij een lineair reductiepad wordt gevolgd dat start in 2013). Enkel de doelstelling voor niet-ETS is verder verdeeld over de verschillende lidstaten, afhankelijk van hun (financiële) mogelijkheden.
Lidstaten krijgen van de EU emissierechten overeenkomstig de doelstelling die ze opgelegd kregen. Lidstaten die erin slagen hun emissies in een bepaald jaar verder terug te dringen dan de doelstelling, zullen emissierechten over hebben die ze konden opsparen voor later in de periode 2013-2020 of verkopen aan andere lidstaten. Daarnaast kunnen lidstaten een tekort wegwerken door emissierechten van andere lidstaten aan te kopen of via de financiering van emissie-reducerende projecten in het buitenland.
Zo’n traject laat lidstaten toe om de emissies gradueel te laten afnemen en houdt er ook rekening mee dat de impact van bepaalde maatregelen (bv. energiebesparende maatregelen in woningen) slechts langzaam tot emissiereducties leiden. De tussentijdse doelstelling voor het jaar 2013 stemt overeen met de gemiddelde uitstoot in de jaren 2008-2010, en is bepalend voor de totale emissiereductie die gerealiseerd moet worden over de periode 2013-2020. De einddoelstelling voor België in 2020 is een reductie met 15 % van de niet-ETS uitstoot in vergelijking met 2005. Deze Belgische doelstelling werd verder verdeeld over de gewesten. Vlaanderen heeft zich geëngageerd om de emissies met 15,7 % te doen afnemen in 2020.
Het Europese Energie- en Klimaatpakket dat startte in 2013, liep tot eind 2020 en wordt vanaf 2021 vervangen door een nieuw Europees beleidskader: het Klimaat- en Energiekader voor 2030 (The EU 2030 Climate and Energy Framework). De doelstelling van dit kader is om de broeikasgasemissies in Europa te doen dalen met 40 % tegen 2030, vergeleken met 1990. Dit zal gerealiseerd worden door nieuwe beleidsinstrumenten, voortbouwend op het bestaande Europese beleidsinstrumentarium.
Wat betreft niet-ETS emissies is de Europese doelstelling om deze met 30 % te doen afnemen in 2030 ten opzichte van 2005 (deze regelgeving wordt de Effort Sharing Regulation genoemd). Voor België is de doelstelling een afname van de emissies met 35 %. Zoals in de periode 2013-2020 zal er een reductiepad worden opgelegd voor niet-ETS emissies. Het beginpunt in 2021 wordt bepaald door de gemiddelde emissies in de periode 2016-2018. In afwachting van een intra-Belgische verdeling van de Belgische niet ETS-doelstelling is de precieze doelstelling voor Vlaanderen nog niet gekend. In haar Energie- en Klimaatplan 2021-2030 engageerde Vlaanderen zich wel voor een reductie van de niet-ETS fractie met 35 % tegen 2030 (t.o.v. 2005).
Wat betreft de broeikasgasemissies door veranderingen in landgebruik (Land Use, Land Use Change and Forestry of LULUCF), krijgen landen de bindende doelstelling om eventuele emissies door verandering van landgebruik, zoals ontbossing, volledig te compenseren door minstens een evenredige opname van CO2 in deze sector. Dit kan door de natuurlijke opname van CO2 door bossen te verbeteren of door herbebossing.
Bij haar aantreden eind 2019 onderstreepte de huidige Europese Commissie het belang van klimaatbeleid met de lancering van de European Green Deal. De opzet is om duurzaamheid verder te integreren met andere beleidsdomeinen en te koppelen aan een nieuwe Europese groeistrategie. Wat betreft klimaat springt de aanscherping van de ambitie op lange en korte termijn het meest in het oog. Zo heeft de EU midden 2021 de eigen klimaatambitie om in 2050 klimaatneutraal te zijn, verankerd in de Europese Klimaatwet. De nieuwe, bindende doelstelling stelt dat de netto-emissie van broeikasgassen in 2030 ten minste 55 % lager moet zijn dan in 1990. Om dit verhoogde ambitieniveau waar te maken, heeft de Europese commissie in juli 2021 een pakket voorstellen (‘Fit for 55’) uitgebracht tot aanpassing van het klimaat-, energie-, grondgebruik-, vervoers- en belastingbeleid van de EU. Daarbij hoort ook een aanscherping van de emissieplafonds onder het ETS, en verhoogde doelstellingen op Europees en landen-niveau voor de niet-ETS fractie. Het Europese doel voor de ETS-fractie wordt opgeschaald naar -61 % tegen 2030 t.o.v. 2005, en voor de niet-ETS fractie is een aanscherping tot -40 % in 2030 t.o.v. 2005 voorzien. De vertaling naar de lidstaten (en dus ook naar de gewesten) ligt nog niet vast, maar voor België schuift de Europese Commissie een verhoogde niet-ETS doelstelling van -35 % naar -47 % (t.o.v. 2005) naar voor. In een eerste reactie heeft de Vlaamse Regering in de ‘Visienota Bijkomende Maatregelen VEKP’ eind 2021 alvast besloten het eigen niet-ETS doel verder aan te scherpen tot -40 %.
Voortgangsrapporten over het Vlaams energie- en klimaatbeleid
Jaarlijks wordt aan de Vlaamse Regering gerapporteerd over de voortgang van het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP 2021-2030), de evolutie van de Vlaamse broeikasgasemissies, de vooruitgang van de maatregelen en de afstand tot de doelstellingen. Voor een laatste stand van zaken kan men terecht op de website van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap.