Verzurende emissies
De verzurende inwerking van SO2, NOx en NH3 op het milieu wordt uitgedrukt in potentiële zuurequivalenten. De mate van mogelijke (potentiële) verzuring door SO2, NOx en NH3 wordt berekend en opgeteld. De term ‘potentieel’ wordt gebruikt omdat de werkelijke verzuring ook afhangt van chemische processen die zich in de bodem en in het oppervlaktewater afspelen.
Een blik op het verloop van de emissies 2000-2018: halvering van de totale potentieel verzurende emissies.
De totale potentieel verzurende emissie daalt in 2018 met 51% ten opzichte van 2000. Dit is vooral te danken aan de daling van de SO2-emissie en in mindere mate aan de reductie van de NH3-emissie en de NOx(NO2)-emissie in diezelfde periode. De sectoren land- en tuinbouw, verkeer en industrie zijn in 2018 samen verantwoordelijk voor 87% van de potentieel verzurende emissies.
Ammoniak
In vergelijking met 2000 is de totale NH3-emissie in Vlaanderen in 2018 afgenomen met 28%. Deze daling wordt voornamelijk gerealiseerd door de inspanningen in de veeteelt (verhoogde voederefficiëntie van de verschillende diersoorten, emissiearme stallen en emissiearme aanwending van dierlijke mest, d.i. mestinjectie en onmiddellijk onderwerken). Niettegenstaande de inspanningen blijft de land- en tuinbouw de belangrijkste veroorzaker van NH3-emissies.
De NH3-emissie door de gebouwenverwarming van de huishoudens (gebruik van hernieuwbare brandstoffen, voornamelijk hout) kent een schommelend verloop. De NH3-emissie door het verkeer neemt dan weer af tot 2014 onder meer door de toenemende 'verdieseling' en een lagere uitstoot bij meer recente euroklassen benzinevoertuigen. De laatste jaren vermindert dit effect weer.
Zwaveldioxide en stikstofoxiden
De bespreking van de emissies van zwaveldioxide en stikstofoxiden vind je in: