Landgebruik, veranderingen in landgebruik en bosbouw (LULUCF)
In de zogenaamde LULUCF-sector (Land Use, Land Use Change and Forestry) worden de koolstofemissies en -verwijderingen door vegetatie en de bodem berekend. Zo wordt koolstof uit de atmosfeer verwijderd en (tijdelijk) opgeslagen in groeiende bomen en planten, dood organisch materiaal en de bodem. Emissies vinden dan weer plaats bij onder andere ontbossing, aantasting van bossen (door storm, brand, ziekte, …) en bepaalde landbouwpraktijken.
Binnen de sector onderscheidt men zes categorieën van landgebruik:
- bossen
- akkerland
- grasland
- wetlands (zoetwateroppervlaktes, vochtige bodems)
- bebouwing en infrastructuur
- ander land (rotsvlaktes e.d. – niet van toepassing voor Vlaanderen)
Om de eindbalans van de emissie of verwijdering van broeikasgassen door de activiteiten binnen de sector LULUCF te kunnen opmaken, moeten we weten hoeveel broeikasgassen enerzijds worden uitgestoten en anderzijds ook weer worden opgenomen. Naast de emissies en verwijderingen van CO2 worden ook de emissies van N2O door mineralisatie van de bodems berekend, alsook de emissie van CO2, CH4 en N2O door bos- en heidebranden. Alle emissies worden uitgedrukt in kton CO2-equivalenten.
Een blik op het verloop van de emissies 2000-2018:
- De huidige en de nieuwe bossen zijn een belangrijke ‘sink’ die zorgt voor een verwijdering van CO2 uit de atmosfeer.
- Belangrijkste bronnen van broeikasgassen in de atmosfeer zijn de omzetting van
- grasland naar akkerland
- bossen naar grasland
- bossen naar bebouwing en infrastructuur
- grasland naar bebouwing en infrastructuur
- Daarnaast zorgt ook de achteruitgang van de koolstof in de bodem zowel bij bestaand akkerland als bij bestaand grasland voor CO2 emissies