Concentratie fijn stof (PM₁₀) in de omgevingslucht
- PM₁₀-stofdeeltjes zijn kleiner dan 10 µm (= 0,01 mm). Er is een grote verscheidenheid in de deeltjes naar grootte en samenstelling. Stofdeeltjes worden ofwel rechtstreeks uitgestoten (primair stof) ofwel ontstaan ze in de atmosfeer (secundair stof).
- fijn stof is de belangrijkste polluent naar gezondheidsimpact onder meer door luchtweginfecties, astma, dichtslibben van bloedvaten en het veroorzaken van kanker
- de Europese grenswaarden zijn overal gehaald in 2020
- de WGO-advieswaarden voor de gezondheid (2005) zijn op een beperkt aantal meetplaatsen gehaald
- globaal is er een dalende trend, de laatste jaren zien we een schommelend verloop, in 2020 is er een verdere daling
- in 2020 werd de bevolking 3 keer geïnformeerd bij verhoogde concentraties



Doelstellingen
Naam | Doelstelling |
---|---|
Europese jaargrenswaarde | 40 µg/m³ |
WGO-jaaradvieswaarde (2005) | 20 µg/m³ |
Europese daggrenswaarde | maximaal 35 dagen per jaar > 50 µg/m³ |
WGO-dagadvieswaarde (2005) | maximaal 3 dagen per jaar > 50 µg/m³ |
Vlaams luchtbeleidsplan | voldoen aan WGO-advieswaarden tegen 2050 |
Toestand in 2020
De Europese jaar- en daggrenswaarden voor PM₁₀ zijn overal gehaald in 2020.
De WGO-advieswaarden (2005) zijn nog niet overal gehaald :
- de jaaradvieswaarde werd op 15 van de 39 meetplaatsen gehaald
- de dagadvieswaarde werd op 7 van de 39 meetplaatsen gehaald
In 2020 lagen de gemeten PM₁₀-jaargemiddelden in Vlaanderen tussen 17 en 25 µg/m³.
- het jaargemiddelde was het laagst op de landelijke meetplaats in Walshoutem
- het hoogste jaargemiddelde werd genoteerd op de meetplaats in Oostrozebeke, nabij houtspaanderplaatbedrijven, en op de meetplaats in Rieme in de Gentse kanaalzone
- op de meetplaats in Rieme noteerden we het hoogste aantal dagen met een concentratie hoger dan 50 µg/m3, namelijk 25
Volgens de modelberekeningen werd geen enkele Vlaming blootgesteld aan PM10-concentraties hoger dan de Europese jaar- en daggrenswaarde:
- de hoogste gemodelleerde jaargemiddelden kwamen voor nabij enkele industriële puntbronnen in de Gentse kanaalzone en de Antwerpse haven
- het model berekende de laagste jaargemiddelden in het zuiden van de provincies Vlaams-Brabant en Limburg
- in 2020 werd de informatiefase 3 keer afgekondigd, het stookadvies 2 keer en de snelheidsbeperking 0 keer
Evolutie
Er was een dalende trend van de jaargemiddelden en van het aantal dagen met daggemiddelden hoger dan 50 µg/m³ in alle typegebieden in de periode 2000-2015, gevolgd door een schommelend verloop sinds 2016. In 2020 zien we een verdere daling.
- laagste concentraties op de landelijke meetplaatsen
- verschillen tussen de typegebieden zijn in de loop der jaren verkleind
Hoe pakken we dit aan?
Maatregelen om de concentraties van fijn stof te verlagen, richten zich zowel op de uitstoot van primair fijn stof als op de uitstoot van de precursoren (=voorloperstoffen) van (secundair) fijn stof. Het grootste potentieel voor een daling van de fijnstofconcentratie situeert zich bij de landbouwsector (vooral daling ammoniakuitstoot, dit is een fijnstofprecursor) en de huishoudens (houtverbranding). Meer gedetailleerde info is te vinden bij de indicatoren uitstoot fijn stof (PM₁₀) en uitstoot fijnstofprecursoren (NH₃, SO₂ en NOₓ).
Meer informatie
- Waar bevinden zich de meetplaatsen en welke concentraties werden er gemeten (2020)?
- Naar de actuele fijnstofwaarden en overschrijdingen
- Hoe evolueren de jaargemiddelden en het aantal dagen met daggemiddelde PM₁₀-concentratie > 50 µg/m³ per meetplaats?
- Wat is het verschil tussen de Europese doelstellingen en de WGO-advieswaarden?
- Wat is het ATMO-Street-model?
- Hoe worden de concentraties van fijn stof gemeten?